Sarah
Sarah, de vrouw van Abraham, de eerste ‘moeder van Israel’. In de Joodse traditie wordt zij gezien als de belangrijkste vrouwelijke profeet.
Sarah is geboren in de Soemerische stad Ur (nu Irak), rond 2000 vC. In die tijd was dat een metropool. Een rijke wereldstad, met een gebied voor tempels, een gebied voor handel en woonwijken. De mensen waren polytheïstisch. Er zijn veel tabletten gevonden uit die tijd waardoor duidelijk is geworden dat ook onderwijs toen belangrijk was en waarop allerlei andere dingen uit het dagelijks leven in die tijd verhelderd worden. Zo zijn er bijvoorbeeld bij Nuzi kleitabletten gevonden die gedateerd zijn op ongeveer 4 eeuwen na Sarahs leven waarop huwelijkscontracten staan waarbij de nieuwe vrouw ook als zus geadopteerd wordt: dit verhoogde haar status boven die van een gewone echtgenote.
Op het hoogtepunt van de bloei van Ur werd Sarah geboren als dochter van Haran. In de Joodse traditie zijn twee namen van haar bekend uit haar jeugd: Yiska (“zien”: ze was zo mooi dat mannen naar haar bleven kijken, en ze kon als profetes de toekomst zien) en Sarai (“mijn prinses”). Volgens hen heeft zij zelf haar naam veranderd in Sarai omdat ze besefte dat ze moeder zou worden van een nieuw volk. De naam Sarai komt van de stam ‘Sar’ wat ‘regeren, heersen over’ betekent, en komt later terug in de naam Israel. In de Joodse traditie bestaan erg veel mythes en legendes rondom hun matriarch Sarah.
Sarai trouwde met de broer van haar vader Haran: Abram. Ze ging met hem mee toen hij door God geroepen werd om naar een nieuw land te gaan. Eerst naar Charan, daarna door naar Kanaän. Van een wereldstad de woestijn in. En toen verder: vanwege hongersnood in Kanaän trokken ze door naar Egypte. De Farao hoorde van haar schoonheid en nam haar op in zijn harem. Uit angst voor zijn macht (en waarschijnlijk uit angst om uit de weg geruimd te worden) vertelde Abram hem dat Sarai (toen ongeveer 65 jaar!) zijn halfzus was, en vroeg van Sarai dat ze meewerkte aan zijn bedrog. Sarai gehoorzaamde hem daarin maar vertrouwde op God. Abraham werd door de Farao overladen met geschenken, maar God strafte Farao met plagen. Daarom stuurde Farao haar met Abram weg uit Egypte. (Volgens de Joodse verhalen had hij niet alleen Abram geschenken gegeven, maar had Sarai van hem het land Gosen gekregen, waar later Israel zou komen te wonen in de tijd van Jozef tot Mozes.) Vrijwel hetzelfde gebeurde nog een tweede keer toen Abimelech haar opnam in zijn harem, maar hij werd in een droom door God gewaarschuwd dat Sarai al met Abram getrouwd was.
Abram, Sarai en Lot trokken terug naar Kanaän. Toen zij daar tien jaar woonden had Sarai nog altijd geen kinderen gekregen. Ze gaf daarom haar slavin Hagar aan Abram, als draagmoeder. Zo kreeg Abram toen hij 86 was zijn zoon Ismael, de voorvader van veel Arabische volken – en zo bouwde Sarai aan háár huis. Toen Ismael 13 jaar was geworden sloot God een verbond met Abram. Hij stelde de besnijdenis in en veranderde hun namen in Abraham en Sarah (“vorstin”). De belofte is hier speciaal voor Sarah, Genesis 17:16:
Ik zal haar zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal haar zo rijk zegenen dat er volken uit haar zullen voortkomen en er koningen van haar zullen afstammen.
Een van die beloofde koningen is natuurlijk koning David, de voorvader van (Koning!) Jezus.
Sarah was 89 jaar oud toen God Abraham en haar opnieuw een eigen zoon beloofde. Sarah lachte, en op haar 90e werd ze dan toch echt eindelijk moeder. Ze kreeg een zoon: Izaak. Toen de twee jongens verder opgroeiden zei Sarah tegen Abraham dat hij Hagar en Ismael moest wegsturen. Hij weigerde, maar God zei hem dat hij naar Sarah moest luisteren. Dit is waarom de Joodse traditie zegt dat Sarah de grootste profetes was: haar man, de profeet Abraham, moest van God zelf doen wat zij tegen hem zei.
In het Nieuwe Testament kom je Sarah nog twee keer tegen. In Hebreeen 11 wordt ze geprezen om haar geloof, en in 1 Petrus 3:6 genoemd als ‘heilige vrouw’:
Uw schoonheid moet niet liggen in uw uiterlijk (..) maar in wat verborgen ligt in uw hart, een zacht en stil gemoed. (..) Daarmee tooiden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God vestigden en het gezag van hun man erkenden, zoals Sarah; zij gehoorzaamde Abraham en noemde hem haar ‘heer’. U bent haar dochters wanneer u het goede doet en u zich geen angst laat aanjagen.
(‘Heer’: kurios ; Petrus verwijst hier naar Genesis 18:12 waar Adon (adoni) wordt gebruikt; dat woord betekende oorspronkelijk (mijn) heer/vader.)
Het woord dat hier vertaald is als ‘gehoorzaamde’ betekent ook ‘aandachtig luisteren’ (hupakouó). Het is waarschijnlijk de Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord ‘shamah‘ dat God gebruikte toen Hij Abraham vertelde dat Abraham naar zijn vrouw Sarah moest luisteren, in Genesis 21:12:
Alles wat Sarah je vraagt (“amar”: zeggen/orders geven) moet je doen (“shamah”: luisteren/gehoor geven aan).
Ondanks haar hogere positie respecteerde Sarah haar man Abraham, en werd daarvoor geprezen.
Als Sarah 127 jaar oud is geworden sterft ze, en wordt begraven in de Spelonk van Machpelah.
Meer lezen?
Jonathan Sacks: The meanings of shema
“Op het hoogtepunt van de bloei van Ur werd Sarah geboren als dochter van Haran….” uit welk bijbelgedeelte komt dit?
Genesis 20:12 zegt duidelijk dat Sarah een halfzus van Abraham was. Ze deelde dezelfde vader (Terach), maar niet dezelfde moeder.
In de Joodse vertelling is Sara dochter van Haran, kleindochter van Terach. Soms wordt een generatie overgeslagen om aan te geven van wie iemand een afstammeling/kind is. De bekende rabbijn Rashi schrijft daarover bij Genesis 20:12: “If, however, you ask, “But was she not his brother’s daughter? (see chapter 11:29, and so she was granddaughter of Terah, Abraham’s father), then I reply, one’s children’s children are considered as one’s own children.”
De Kanttekeningen bij de Statenvertaling geven overigens ook de optie dat Sara dochter van Haran was.